Van Doen naar Zijn
Van Doen naar Zijn
Van doen naar zijn – een andere manier van leven
In onze maatschappij zijn we gewend om voortdurend 'aan' te staan. We doen, regelen, plannen, analyseren, verbeteren en gaan maar door. Dit wordt ook wel de doe-modus genoemd – een manier van leven die gericht is op prestaties, oplossingen en vooruitgang. Deze modus is functioneel als er iets moet gebeuren. Dankzij de doe-modus kun je praktische zaken regelen, problemen oplossen en jezelf ontwikkelen.
Maar wanneer deze modus constant aanstaat, ook op momenten waarop hij niet helpend is, kan dat leiden tot stress, onrust en vervreemding van je gevoel en je lichaam. Je merkt bijvoorbeeld dat je hoofd blijft malen, zelfs als je op de bank zit. Of dat je jezelf steeds weer aanspoort om nog iets te doen, terwijl je eigenlijk al moe bent. Veel mensen zitten (onbewust) bijna voortdurend in de doe-modus, wat kan leiden tot gevoelens van opgejaagdheid, uitputting en het contact met jezelf verliezen.
Een andere manier: de zijn-modus
Er bestaat ook een andere manier van leven – een manier waarin je niet hoeft te streven, verbeteren of oplossen. Dat is de zijn-modus. In deze staat ben je aanwezig bij wat er nú is, zonder oordeel en zonder haast. Je hoeft even niets. Alleen maar: hier zijn. Ademhalen. Voelen. Zijn.
In de zijn-modus komt je zenuwstelsel tot rust, je hoofd wordt stiller en je voelt weer: ik ben er. Het is een staat van zijn waarin je thuiskomt bij jezelf, in contact met je lichaam, je gevoel en je omgeving.
Wat is de zijn-modus?
De zijn-modus is niet gericht op veranderen of presteren. Je bent simpelweg aanwezig bij wat er is. Typische kenmerken zijn:
* Je aandacht is in het nu.
* Je laat gedachten komen en gaan zonder erin mee te gaan.
* Je ervaart eerder zijn dan doen.
Dit is de modus waarin herstel, integratie en echte verbinding plaatsvinden. Je lichaam ontspant, je ademhaling wordt rustiger en je voelt beter hoe het écht met je gaat.
Waarom is het zo lastig om uit de doe-modus te stappen?
De overstap van doen naar zijn is voor veel mensen moeilijk. Niet omdat ze het niet willen, maar omdat de doe-modus vaak een diepgewortelde gewoonte of overlevingsstrategie is geworden. Enkele redenen:
1. Gewoonte en conditionering
Vanaf jonge leeftijd leren we dat doen loont. Presteren en jezelf verbeteren worden beloond. Stil zijn en 'niets doen' daarentegen wordt vaak gezien als lui of passief.
2. Veiligheid en controle
De doe-modus geeft een gevoel van grip. Door te plannen, analyseren of controleren lijkt het alsof we het leven in de hand houden. De zijn-modus vraagt juist om overgave – en dat voelt vaak spannend of onveilig.
3. Ongemak met voelen
In de zijn-modus kom je dichter bij wat er in je leeft. En dat kan confronterend zijn. Onverwerkte emoties, vermoeidheid of leegte komen eerder aan het licht zodra je stopt met bezig zijn.
4. Permanente prikkeling
Onze omgeving stimuleert de doe-modus continu – via deadlines, smartphones, sociale media en maatschappelijke verwachtingen. Stilte en nietsdoen zijn zeldzaam, en daardoor soms zelfs ongemakkelijk.
Kortom: de doe-modus werkt – op korte termijn. Het helpt je om te presteren, doelen te behalen, problemen op te lossen en jezelf te verbeteren. Maar wanneer je voortdurend in de doe-modus blijft, raak je steeds verder verwijderd van jezelf. Je lichaam geeft signalen dat het genoeg is, maar je gaat toch door. Je verliest het contact met je innerlijke kompas. Daardoor is er geen ruimte voor rust, herstel en echte verbinding.
Hoe activeer je de zijn-modus?
Het begint met het herkennen van de doe-modus – bijvoorbeeld op momenten van onrust, veel denken, controle willen of jezelf pushen. De sleutel is dan niet nog iets doen, maar juist vertragen. Enkele manieren om de zijn-modus te activeren:
* Bewust ademhalen en je aandacht naar je lichaam brengen.
* Even niets doen – en voelen wat er opkomt.
* Wandelen zonder doel of afleiding.
* Meditatie of mindfulness.
* Je aandacht richten op je zintuigen: wat hoor je, voel je, ruik je?
Van overleven naar leven
De overgang van doen naar zijn vraagt oefening, geduld en zachtheid. Het vraagt moed om te vertragen, te stoppen met rennen en aanwezig te blijven bij wat er nu is – ook als dat oncomfortabel voelt. Maar juist daar, in die ruimte van vertraging en aanwezigheid, ontstaat rust. Helderheid. Verbinding. Met jezelf, en met het leven.