Hoe spanning zich vastzet in je lijf – en hoe je dat loslaat
Soms weet je lichaam al dat je gespannen bent, voordat je hoofd het doorheeft. Je ademhaling zit hoog, je schouders voelen zwaar, je kaken staan strak. En je merkt misschien: zelfs als je vrije tijd hebt, voel je je niet écht ontspannen. Dat is geen toeval. Spanning leeft niet alleen in je hoofd – het nestelt zich in je lijf.
Je lichaam slaat ervaringen op
Elke dag ervaar je prikkels, indrukken, emoties. Je voelt je blij, gehaast, gefrustreerd, geschrokken, geraakt. Maar lang niet alles krijgt de ruimte om gevoeld of verwerkt te worden. Soms heb je geen tijd. Soms voelt het niet veilig. En soms ben je het gewoon niet gewend. Wat er dan gebeurt? Je lichaam slaat het op. Dat doet het subtiel, in kleine signalen: een hoge ademhaling, verkramping in je buik, gespannen spieren, een beklemmend gevoel op je borst. Als dit langere tijd zo doorgaat, kun je vermoeid raken, prikkelbaar worden of het contact met jezelf verliezen. Je staat voortdurend aan – zelfs als je probeert te ontspannen.
Het ontstaan van blokkades
Je lijf heeft een natuurlijke stroom. Een ritme van adem, beweging, voelen, loslaten. Maar als je jezelf steeds voorbijloopt, je gevoelens wegduwt of jezelf voortdurend aanpast, stokt die stroom. De spanning die je niet uit, zet zich ergens vast. In je nek. In je schouders. In je kaken. In je onderrug. In je buik. Je lijf zegt: ik draag iets wat niet van nu is.
Hoe laat je spanning los?
Loslaten begint niet met je best doen – maar met stoppen. Stilstaan. Luisteren. Niet om de spanning weg te werken, maar om er ruimte aan te geven. Zodat je lichaam voelt: het mag zachter worden. Wat helpt:
* Bewust ademhalen, langzaam en diep – richting je buik.
* Voelen waar je spanning draagt, zonder het meteen te willen veranderen.
* Zacht bewegen, wiegen, strekken, vertragen.
* Een warme hand op een gespannen plek leggen – met aandacht.
* Tijd in stilte of de natuur, waar je systeem kan ontladen.
* Aanraking, als uitnodiging om te verzachten.
Loslaten is geen doen, maar toestaan. Niet forceren, maar aanwezig blijven bij wat er is. En soms is dat spannend. Soms kom je dan ineens weer in contact met vermoeidheid, verdriet, of een oud gevoel van alleen zijn. Dat is oké. Het betekent dat je iets tegenkomt wat aandacht nodig heeft.
Je lichaam weet de weg. Als je leert luisteren, gaat het vanzelf spreken. En als je het de ruimte geeft, laat het los wat je niet meer hoeft te dragen. Je hoeft het niet te begrijpen. Je hoeft het niet op te lossen. Je mag het voelen. En laten zakken. Je lijf weet precies hoe dat moet.